Voor mannen die als het ware wonen 'in' de schaatsmijl en hun schaatsbestaan er voor een groot deel aan ontlenen, is de tijd waarschijnlijk niets. Om internationaal te winnen, moet je minstens twee tellen sneller rondgaan op the killing distance die de benen afsnijdt en longen perforeert. Maar daar is het Hoolwerf (25) niet om te doen. Hij noemt zichzelf tegenwoordig de mass-startrijder die als het uitkomt een marathon meepikt, niet langer andersom. De olympische discipline is zijn domein, al blijft hij bescheiden. Eerst maar weer eens World Cups proberen te winnen met dit spel en een wereldtitel pakken: dat is deze winter het grote doel, de rest staat in de kantlijn.

Toch even terug naar zijn opvallende rit in Thialf, temidden van schaatsers uit de topteams en KNSB-selecties. Hoolwerf en 1500 meter, da’s namelijk geen uitgebreid dossier. Op 23 november 2013 waagde de toen 15-jarige Eemdijker zich er voor het eerst aan in een wedstrijdje op de (inmiddels gesloten) ijsbaan van Dronten. Tiener Bart won de race in 2.11,34. Er zouden, tot en met het optreden van de laatste septemberdag in 2023 (1.47,35), nog zes nieuwe pogingen worden gedaan.

Foto: Soenar Chamid

De tien jaar sinds zijn ‘debuut’ leveren grappige feiten op: elke keer schaatste Hoolwerf een persoonlijk record, ongeacht op welk ijs hij startte (Dronten nog twee keer, Inzell, Eindhoven, Collalbo en Thialf), en in die periode is zijn tijd met bijna 24 seconden aangescherpt. Tussen zijn toptijd en de voorlaatste wedstrijd, de World Cup voor junioren in Collalbo, zitten zes jaar en acht maanden. “Niet zo raar dat ik in die tijd er zeven seconden heb afgehaald”, constateert hij nuchter, terwijl hij een vluchtige blik werpt op het hem aangereikte lijstje met zijn prestaties.

Vorig seizoen, toen hij tot TeamNL Langebaan was doorgedrongen tot de World Cup-selectie voor de mass start, trainde marathonman Hoolwerf mee met de langebaanjongens van Reggeborgh. Robin Derks adviseerde hem een paar keer. ‘Joh, rijd nou eens een 1500 meter. Je waarden op de fiets en het type schaatser dat je bent doen vermoeden dat je dat onderdeel aan zou moeten kunnen’. Het duurde tot een week geleden. “We hadden een druk programma, ik wilde eerst mijn mass start op orde hebben en voor de rest staken we niet veel energie in andere zaken. Ik dacht wel dat ik het kon, al ben ik niet zo’n snelle starter. Zodra ik op gang ben, kan ik gerust twee, drie rondjes heel hard rijden”, legt de gediplomeerd ‘boormeester’ bij het familiebedrijf in heiwerken uit. 

Foto: Soenar Chamid

Eerder dit jaar, bij het uitstippelen van het programma en de daarbij behorende trainingsschema’s, is hem de keuze voorgelegd door zijn coach Roy Boeve. “Zou ik weer vijf kilometers erbij doen of de 1500 meter? Die laatste leek me geschikter als aanvulling op het rijden van mass starts. Ik ben ’m ingegaan zaterdag, met in m’n achterhoofd een beetje de accenten waarop we extra hebben geoefend: de start, de eerste honderd meter goed doorkomen en dan het tempo erin gooien. Verder zat er geen gedegen plan achter. Tja, 1.47,3, daar was ik heel blij mee. Kapot? Welnee, ik had het idee dat ik er na een kwartiertje bijkomen nog een zou kunnen rijden….”