Tweemaal 10,44 openen met een aansluitend een ronde 26,8. Het bracht Kok vrijdagavond achtereenvolgens naar 37,33 en 37,32 op het Daikin NK Afstanden. Conclusie: Het voelde gewoon goed. Niemand die er meer van opkijkt als Femke Kok in Thialf lage 37’ers produceert. Het meest opzienbarende was nog wel de kruising met Jutta Leerdam tijdens de tweede rit, een schrikmoment. “Dat ik zo dicht op Jutta zat bij de kruising, daar schrok ik van”, zei Kok. Ze hypothekeerde daardoor het ingaan van de bocht. “Heel jammer, ik maakte een fout en viel bijna.” De 23-jarige sprintster viel terug op haar ervaring en koos eieren voor haar geld. “Geen domme dingen doen, blijven zitten en constant rijden.” 

Foto: Soenar Chamid

Zonder veel risico haalde Kok haar derde Nederlandse titel op de 500 meter, titelprolongatie en opnieuw bevestiging dat ze ‘s lands beste is op het korte nummer. Maar toch knaagt er iets aan de vrouw uit Nij Beets. Dat baanrecord van Angelina Golikova (37,02, gereden in coronajaar 2020) wil Kok dolgraag uit de boeken rijden. “Ik weet dat mijn vorm goed genoeg is dat baanrecord te pakken, maar de omstandigheden moeten optimaal zijn. Dat is mijn echte doel, maar voorlopig kan ik er alleen op hopen.” 

De vraag is simpel: wat moet er gebeuren om dat baanrecord daadwerkelijk aan te vallen? “Een snellere opening en een sneller rondje”, reageerde Kok droogjes. Om even later toch iets meer prijs te geven: “Vooral bij de start heb ik tijd te winnen. Het tweede deel van mijn start is goed, maar het begin is steeds niet genoeg. Al gaat het ten opzichte van de World Cup stukken beter...” 

Dat laatste geeft vertrouwen als de Europese titels over een week in hetzelfde theater verdeeld worden. Een half uurtje observeren in de tunnel onder de ijsbaan zegt genoeg: bij Jumbo-Visma staan de gezichten ongerust, teleurgesteld en ontredderd. Bij Reggeborgh? Er wordt gelachen, grapjes gemaakt. De sfeer is goed. Het contrast is enorm, logisch gezien de prestaties van de grootste langebaanteams uit ons land. Na slechts twee kampioenschapsdagen is de oogst voor Reggeborgh enorm. De matrix kleurt groen-zwart met een behoorlijke vleug lichtblauw van Albert Heijn-Zaanlander. 

Dat ook Marrit Fledderus mag delen in de euforie van haar team, is een opsteker. Tijdens het WCKT ging ze met de hakken over de sloot mee in het internationale circuit, maar op het Daikin NK Afstanden was het zaak om op dat podium te staan. Dat is Fledderus namelijk aan haar stand verplicht, vindt ze zelf ook. “Een enorme opluchting”, zei de vrouw uit Sint-Nicolaasga. “Vorig jaar haalde ik het WK net niet, nu was ik extra gebrand er wel tussen te komen. Ik presteer stabiel, plaatsing moest gewoon lukken.” 

Foto: Soenar Chamid

Dat ze met 37,93 en 37,91 nog best een eindje van Kok (en Leerdam) verwijderd bleef, was niet gek. “Het waren zeker niet mijn beste races, het was rommelig”, oordeelde Fledderus. “Het was goed genoeg, maar kan en moet veel beter.” En zeker omdat de verschillen achter de eerste twee over het algemeen niet bijster groot zijn. “Genoeg meiden kunnen de tijden rijden die ik vandaag neerzet, ik wist vrij zeker dat het niet genoeg was. Slordig. De tweede rit ging iets beter, maar het was niet perfect. Ik stond op scherp voor de tweede, het moest harder.” En toch: “De achterstand is zo groot... Daar baal ik van. Er is genoeg om mee aan de slag te gaan zodat het gat kleiner, veel kleiner kan worden.” 

En zo blijven de teamleden van Reggeborgh voorlopig nog zweven op de roze wolk, Fledderus gedijt goed op de winning mood die heerst bij de groen-zwarten. “Voor mij is een goede sfeer in de ploeg heel belangrijk, op die positiviteit ga ik heel goed. Iedereen is hard aan het rijden, dat brengt gezelligheid met zich mee en dat motiveert mij om goed te rijden. Buiten het schaatsen om vind ik dat heel belangrijk.”