Met die opdracht waren de boys in het groen met Reggeborgh op hun pakken voor het hoofdprogramma van een week rennen-en-stilstaan in het altijd schitterende decor van de Weissensee op pad gestuurd door ploegleider Roy Boeve. Kort voor de start van de race sprak hij de woorden die iedereen kon dromen. ‘Crispijn rijdt het hele jaar de ballen uit zijn broek. Het is nu aan jullie dat voor hem te doen’. “Nou, dat hebben we wel geprobeerd te doen", concludeerde Evert Hoolwerf, net als alle teamleden redelijk onder de indruk van de bijzondere apotheose. “We konden hem niet laten winnen, dat moest-ie zelf voor elkaar boksen. Er kwam sowieso druk bij kijken, omdat iedereen altijd verwacht dat wij het klaarspelen. Voor degene die het moet afronden neemt de druk nog verder toe, want hij wil en mag eigenlijk de anderen niet teleurstellen.”

Dat deed ‘Ari’ dan ook niet, op het moment dat de beslissing zou vallen na een enerverende wedstrijd waarin een vrij grote, naar het einde toe slinkende kopgroep (zestien man, uiteindelijk zeven) de namen leek op te leveren voor de eerste posities in de uitslag. Dat gebeurde niet; in het bijna gebruikelijke kat-en-muis-spel van rijders die de zege ruiken, werd er net te veel getreuzeld en maakten de achtervolgers nog genoeg snelheid weer vooraan aan te sluiten. Het was kiele-kiele voor de Reggeborghs – met een ijzersterke Ronald Haasjes als stoorzender - maar net voldoende om de laatste paragraaf van het tactisch plan tot uitvoering te brengen. Sprinten met Crispijn.

Foto: Neeke Smit