Vorig jaar overtrof Hempenius alle verwachtingen door op het EK in L’Aquila brons te winnen op de 100 meter. Sinds dat moment was de focus van de Friese rijder gericht op diezelfde afstand van het EK in Frankrijk. Systematisch werkte Hempenius toe naar dit moment met de wetenschap dat hij sneller dan ooit moest rijden om mee te doen om de pegels.

De voorbije week kwam Hempenius bijna elke dag wel even op de baan om teamgenoten aan het werk te zien. Elke dag stond zijn gezicht iets strakker, de focus iets groter. De laatste dagen zat de telefoon ‘in een vakje van mijn tas’, had hij alleen contact met zijn ouders (ook aanwezig in Frankrijk) en ploeggenoten.

Op de rustdag speelde Hempenius met andere atleten uit de Nederlandse equipe een potje petanque. Het verhaal wil dat ook daar de focus van de onverstoorbare Fries te zien was. Het spel werd – vanzelfsprekend – gewonnen.

Op vrijdag moet het gebeuren:

10.18 uur: Hempenius werkt zijn warm-up nauwkeurig af met fysiotherapeut Jeroen Schadron. In de tweede heat neemt de Burgumer het op tegen een rappe Fransman. Hij legt het af, maar rijdt wel een persoonlijk record van 9.922.

10.35 uur: Op de achtergrond kijkt Hempenius toe hoe de andere heats afgewerkt worden. Er wordt knalhard gereden door de andere mannen. De tijd van Hempenius is voldoende om door te gaan naar de halve finale. Hij kwalificeert zich als vijfde. In de halve finale wacht met vice-wereldkampioen Alessio Piergigli een taaie klant

10.41 uur: Hempenius trekt zich terug in de paddock. Even op de fiets, even de benen losmaken en terug in de focus.

11.24 uur: Terug op de baan rolt Hempenius een rondje door, groet een bekende aan de zijkant met een klein knikje. De Fries visualiseert de race die voor hem ligt en weet meter voor meter wat hij moet doen om het maximale uit zichzelf te halen.

Foto: Hanneke Mennens

11.31 uur: Het startschot van zijn halve finale komt, maar wel laat. Zo laat dat Hempenius de lijn al geraakt heeft. Hij rijdt een aantal meters en herpakt zich direct. Er is immers nog niks verloren. Het jurylid dat hem een gele kaart toont, wordt amper opgemerkt door de Burgumer.

11.32 uur: De tweede start is raak, Hempenius komt goed weg en houdt gelijke tred met Piergigli. Op de laatste meters perst de Italiaan er nog een versnelling uit en legt het Friese sprintkanon het af: de klok stopt op 9.882. Een Nederlands record, maar de tweede plek in de heat betekent geen kwalificatie voor de finale en derhalve geen medaille.

11.51 uur: Hij bespreekt het voorbije anderhalf uur met zijn ouders, ziet de verslaggever van dienst en doet zijn verhaal...

Foto: Hanneke Mennens

Je rijdt een nieuw Nederlands record, maar je mist de finale op een haar na. Welk gevoel overheerst?
“Het record is mooi, maar ik kwam hier voor een medaille. Het is een heel klein pleistertje. Misschien komt het besef van die prestatie later, maar ik kwam voor een medaille. Daar ben ik het hele jaar al mee bezig. Ik kan mee, maar niet voor het podium. Daar moet ik genoegen mee nemen.”

Waar zat de crux?
“Ik was de eerste 85 meter minstens gelijkwaardig aan mijn tegenstander. Hij reed niet weg, tot de laatste tien meter. Daarvoor was er geen verschil, ondanks dat ik nog een valse start maakte. Ik was al de hele ochtend de starter aan het timen. Het ritme tussen ‘set’ en het startschot tellen. Ik wist dat deze start perfect moest zijn om door de halve finale te komen. Ik moest ‘m subliem raken. De timing was goed, maar het schot was er nog niet en ik was wel over de lijn.”

Wat kost dat bij de tweede start, wat speelt er dan in je hoofd?
“Ik zat goed in de focus, behandelde het gewoon als de eerste start. Dit was een nieuwe gelegenheid om goed weg te komen en mijn timing klopte. Ik verloor bij de start niets en had het ritme te pakken. Ik zag hem de heel tijd in mijn ooghoek en in de laatste paar meter had hij nog een versnelling die ik niet meer kon aanspreken. Richting de lijn kon ik net niet een extra zetje geven. Ik ben tevreden over de uitvoering, maar het is wel erg jammer dat ik genoegen moet nemen met de vierde plek.”

De anderen reden in de halve finale een lage 9.8, dat is nodig om mee te kunnen?
“Het gaat om zeven honderdsten, dat verschil maak je met een goede of slechte pas. Het zit echt in de details. Gelukkig kreeg ik van Valentina (Berga-Belloni, bondscoach, red.) positieve feedback, ze was tevreden over hoe ik de focus hield na de valse start. Ik verloor niks mee, het was een goede race.”

En dan is Piergigli net iets sterker…
“Op voorhand was dat geen rijder van wie ik dacht dat ik ‘m zomaar kon verslaan.  Ik wist dat ik me met een aantal jongens in de halve finale niets zou kunnen veroorloven. Dan moet alles op z’n plek vallen en moet je 100 procent leveren op die 100 meter. Dan kan er niks gebeuren waardoor je een honderdste verliest. Dat bekoop je dan met de tweede plek. Dat is niet gebeurd, ik verlies eigenlijk nergens. Ik kan mezelf niets verwijten.”