“Aan de ene kant vond ik het jammer dat ik vierde was geworden. Maar die andere vrouwen waren beter. Ik was ook heel blij; alles had ik eraan gedaan en ik was op waarde geklopt. Harder kon ik niet”, geeft een realistische Koot aan. Haar laatste jaar als juniore werd overschaduwd door een knieblessure, waardoor ze weinig wedstrijden reed en niet in optimale vorm afreisde naar het EK. Desondanks pakte ze in Italië brons op de aflossing.

Met Lianne van Loon, Fleur Veen en Berber Vonk voor zich lukte het Koot deze zomer niet om zich te kwalificeren voor het Europees titeltoernooi en moet ze voor het eerst sinds jaren de krachtmeting overslaan. “Als eerstejaars seniore was ik aan het begin van het seizoen al eerlijk naar mezelf. Ik mocht niet gelijk verwachten dat ik me ertussen zou rijden. Natuurlijk hoopte ik dat ik het EK zou halen, alleen waren die drie vrouwen de sterksten. En helaas is er geen geld om jonge (talentvolle) rijders mee te nemen.”

Koot kijkt tevreden terug op de eerste zomermaanden. “Omdat de junioren A meedoen met de senioren in Nederland, was het niet volledig nieuw. De Europa Cups (waar Koot vorig jaar tussen de junioren reed, red.) waren wel heftig in het begin. Die vrouwen zijn fysiek sterker en rijden harder. Daar miste ik de snelheid, omdat ik nog niet veel geskeelerd had en we vooral gefocust hadden op inhoud. Inmiddels heb ik meer op snelheid getraind en gaat het steeds beter. Ik ben in het seizoen gegroeid.”

“Bij de Reggeborgh Inline Cup verraste ik mezelf in Heerde”, vervolgt Koot. Een vroege ontsnapping in haar eentje leidde tot een knappe tweede plaats. “Ik had gehoopt dat meer rijdster mee zouden springen, alleen was dat niet het geval. Dan maar alleen op avontuur, dacht ik. Uiteindelijk pakte dat goed uit. Ik houd niet van saaie marathons met een eindsprint. Dan rijd je zo’n lange koers alleen maar in het peloton. Wedstrijden waarin veel wordt aangevallen vind ik veel leuker.”

Foto: Neeke Smit

De rijdster van het KNSB Talent Team Zuidwest had in het voorjaar nog weinig de wieltjes ondergebonden, omdat ze ook ambities heeft op de langebaan. Komende winter zal ze met haar inlinecollega’s Van Loon, Veen en Sanne Oosterwijk ook nog een marathonteam vormen. Waar ligt haar focus dan? “Tja, dat weet ik niet. Ik vind het alle drie heel leuk. Skeeleren in de zomer, langebaan in de winter. Het marathonschaatsen staat dan wel iets lager.”

Omdat de categorieën op de langebaan anders ingedeeld worden dan bij het inlineskaten, is Koot 's winters nog een seizoen juniore. “Ik hoop weer een stap te kunnen maken en het zou leuk zijn om een World Cup te rijden. Natuurlijk houd je er rekening mee dat je je in de kijker moet rijden, maar ik focus me op mijn eigen vooruitgang en ontwikkeling. Ik ben nog jong”, voegt de 18-jarige rijdster eraan toe.

Veel multitalenten voor haar hebben al moeten kiezen tussen de verschillende disciplines, Koot stelt de beslissing graag nog even uit. “Ik vind het zo lastig. Ik ben niet goed in keuzes maken, dat duurt bij mij vaak heel lang. Zo lang mogelijk hoop ik alles te kunnen combineren. Uiteindelijk verwacht ik wel te moeten kiezen. Alleen weet ik echt niet wat mijn voorkeur zou hebben.” Voorlopig kan Koot haar hart ophalen aan alle drie takken van sport.