Ze was een opvallende deelneemster aan de finale van de Holland Cup: Nederlands kampioene, wereldkampioene en olympisch kampioene Esmee Visser. Op de dag dat Irene Schouten zich terugvocht op het zware ijs van Thialf, stond de ranke Visser voor het eerst sinds 8 oktober 2022 weer op het ijs voor een wedstrijd. De tijd was niet fantastisch, maar daar was het Visser dan ook niet om begonnen.

"Ik ben ziek geworden en ik werd maar niet beter", vertelt ze licht nahijgend, terwijl ze uit fietst na haar eerste schaatswedstrijd in ruim een half jaar. "Uit onderzoeken kwam niets duidelijks. Ik had allerlei nare symptomen waar ik niks mee kon. Omdat er geen diagnose kwam, werd dat super frustrerend. Het gaf me het idee dat ik mijn eigen lichaam niet begreep." Ze bewandelde verschillende wegen, probeerde eens een weekje helemaal niets te doen, ging een tijdje alleen maar fietsen, maar niets werkte. "Daar word je doodongelukkig van.  Dat was heel zwaar."

In december leek het lek boven en stond ze zelfs voor het eerst van haar leven op natuurijs. Een dag later stapte ze vol goede moed op het kunstijs, maar toen diende de volgende tegenslag zich aan. "Ik kreeg een heupblessure, waarschijnlijk door de belasting. Ik had totaal geen gevoel en stabiliteit meer in m’n linkerbeen, daardoor voelde ik m’n voet niet meer. Zo werd schaatsen lastig en ook eng. Dat was weer een tik voor het vertrouwen in m’n lichaam." Wel zette ze door, maar ging ze gaandeweg steeds slechter schaatsen en groeide de frustratie. Bloed zweet en tranen had ze in het seizoen gstoken en ze wilde niets liever dan dit aan de buitenwereld tonen, vertelt ze, maar het lijf liet het niet toe.