Het slot, een zilveren medaille op de mannenrelay van zondag, zal aan het opbeurende gevoel hebben bijgedragen. In oktober 2022 reed er voor de laatste keer een kwartet van Oranje in de prijzen (zilver op de aflossing in Almaty). Eind goed, al goed? Emons reageert lachend. “Het lijkt er een beetje op. Dit was een prima relay. Aan het slot zaten we in de mix met de nummers 1, 2 en 3, dus waar het om draaide. Als je er dan zilver uit haalt, is dat lekker, in zekere zin bevrijdend. Zeker na een lange periode waarin we altijd naast de medailles grepen. En we reden niet eens met de beste ploeg, want Jens van ’t Wout zat aan de kant vanwege een blessure”, zegt Tilburger Emons (foto boven, links vooraan), die met Itzhak de Laat, Teun Boer en Kay Huisman op het ijs stond.

Foto: @International Skating Union (ISU)

De vrouwen pakken in de individuele disciplines de ene na de andere medaille deze winter, terwijl de mannen het moeten doen met twee plakken voor Jens. Dat geeft te denken.
“Wat de reden is, valt moeilijk aan te geven. Ik denk dat wij als mannenploeg individueel fysiek ook goed zijn. Het niveau in de World Cup is superhoog. Het ene moment zit je er perfect bij en doe je mee om het podium, een tel later lig je eruit omdat er toch nog een was die je de nek heeft kunnen omdraaien. Daarom vind ik dat het niet per se aan de kwaliteiten van ons team ligt. In shorttrack is en blijft het ontzettend lastig altijd bovenaan te staan of te eindigen. Maar we gaan de goede kant op, er is een stijgende lijn zichtbaar.”

Emons miste World Cup 3 door ziekte. Terwijl het team racete, lag hij vijf dagen koortsig en hondsberoerd in een Chinees hotelbed. De naweeën waren merkbaar in Seoul. Hij deed mee aan twee 1500 meters; een penalty in de halve finale van de eerste wedstrijd betekende het einde, op de finishlijn in de tweede 1500 liet-ie zich nog verrassen door een net wat verder vooruitgeschoven schaats van de Italiaan Luca Spechenhauser die zich daardoor plaatste voor de A-finale. Het was puur te wijten aan een te vroeg leeggeraakte tank.

“Ik moest meer vertrouwen op het racen, op het lijnenspel en op de tactische kwaliteiten die ik heb, zeg maar. Want ik merkte dat ik nog niet fit genoeg was om de kar te trekken en op kop te rijden. Dat probeerde ik wel in die tweede halve finale, waarin ik op vier of vijf ronden van het einde aan de leiding kwam. Al heel gauw vertelde m’n lichaam dat het niet voldoende was hersteld om te doen wat ik in fitte toestand gewend ben en ook kan. Qua racen was ik tevreden. Heel jammer dat ik niet naar de A-finale ging. Dat had alles te maken met de ziekte. In elke race, ook de relay waarin ik normaal gesproken tegen het einde nog energie heb, kwam ik tekort. Het werd steeds vechten voor m’n leven om er dan nog voor te blijven.

“Tijdens zo’n World Cup-weekend probeer ik er niet aan te denken dat ik ziek ben geweest. Ik ben nu al een paar procent beter dan gisteren. Met die mindset kroop ik dagelijks m'n bed uit. Woensdag stond ik voor het eerst weer op de ijsbaan, toen kon ik nog vrij weinig, maar het verbeterde vanaf de eerste training. Over het niveau dat ik in het weekend had, was ik tevreden.”

Wat is de balans na vier World Cups?
“Er zat een stijgende lijn in, voor de groep en mezelf. Mijn eerste wereldbeker was niet fantastisch. Over vier wedstrijden bekeken concludeer ik dat het racen in the pack (in het peloton, red.) me steeds beter bevalt. Ik durf langer m’n kans af te wachten in plaats van wat ik voorheen deed, namelijk bijna altijd de gehele race op kop rijden. Ik tracht mezelf te dwingen later aan te vallen, er racend wat meer uit te komen. Dat geldt vooral op banen waar ijs ligt met veel grip: daarop moet je een ongelooflijk goed eindschot hebben om het met name de Koreanen moeilijk te maken. Qua racen heb ik het idee dat ik vooruitga.”

Foto: @International Skating Union (ISU)

Had je, na vier vierde plaatsen vorig seizoen in A-finales, in een van de World Cups gerekend op een medaille?
“Nou, gerekend..., dat is altijd gevaarlijk. Je kunt dat eigenlijk niet. Natuurlijk, wel gehoopt dat het zou gebeuren. Het was mogelijk geweest, én het kan dit seizoen, daar ben ik honderd procent van overtuigd.”

Dan moet het maar tijdens het EK Shorttrack in Gdansk (half januari 2024, red.) gebeuren.
“Inderdaad. Dat lukte vorig jaar ook (brons op de 1500 meter, red.). ’t Zou mooi zijn als dat ik er weer in slaag volgende maand.”