Tessa Snoek heeft het in de middaguren al gezegd. “De woensdagavondtrainingen van Frits Schalij in het Amsterdamse Bos zijn áltijd verrassend. En daarom ook zo leuk. Er is bovendien een zekerheid: dat je goed hebt getraind en weer voldaan in de auto kunt stappen”, benadrukt de marathonrijdster van VGR Sport-Vreugdenhil.

Geen woord van gelogen. Want niet Frits, de allrounder van weleer die in de periode van Yep Kramer, Hein Vergeer en Hilbert van der Duim een man was om rekening mee te houden, blijkt deze avond voor de groep van veertien gemotiveerde schaatsers uit Amsterdam en omgeving te staan. Schalij (66) is net aan zijn hand geopereerd, heeft op z’n werk bemerkt dat de wond beter nog wel wat rust kan gebruiken en doet daarom een beroep op een assistent, oud-schaatser Louis Veen. “Kan die jongen prima. Hij zit in het onderwijs, dus lesgeven is geen probleem”, meent de man uit Weesp die allang de tel kwijt is wat betreft het aantal jaren dat hij marathonrijders de weg wijst op trainingsgebied, in de ‘stille maanden’ zonder ijs hier in het uitgestrekte park nabij de Bosbaan die bekend is van de roeisport, en ’s winters wekelijks op de Jaap Edenbaan.

Foto: Timsimaging

Hoewel hij z’n grootste successen ooit heeft behaald als langebaner (in 1984 en ’85 derde en tweede op het EK Allround), steekt hij sindsdien zijn tijd liever in de doordouwers. Hij kan het niet precies onder woorden brengen, maar tussen de regels door laat Schalij duidelijk doorschemeren dat de sfeer van de langebaan en de omgang van de mensen met elkaar in die wereld allang niet meer bij zijn beleving passen. “Ik ben geregeld gevraagd door een langebaanploeg om wat te doen. Ik ben een jaar op pad geweest met Cédric Michaud, verder niet meer. Ik vind de techniek die bij het langebaanschaatsen komt kijken, prachtig. Maar training geven aan marathonrijders is mooier.”

Zittend op een bank volgt hij van een afstand de eerste oefeningen van de groep sporters (de mannen- en vrouwenploeg van VGR Sport-Vreugdenhil en een zestal ‘losse’ schaatsers) die cirkelgewijs in het gras liggen en met verschillende bewegingen de spieren losmaken. Al spoedig worden de opdrachten veeleisender, en het is logisch dat er veel schaatsgerelateerde instructies volgen. “Schaatspassen”, roept Veen het ene moment, om dan door te schakelen naar de schaatssprongen of het commando “zo diep mogelijk te gaan zitten.” Het schema vraagt genoeg van de mensen; toch wordt er tussen het gehijg en geblaas door voortdurend gelachen en onderling gepraat. “Precies zoals ik het graag zie”, stelt Schalij tevreden vast. “Het moet leuk en gezellig blijven, terwijl er wél stevig wordt getraind. Ik let veel op de schaatstechniek, ook bij de bewegingen die ze maken op deze avonden.”

“Je moet met elkaar optrekken om beter te worden, of op een hoger niveau te geraken. Als je dit soort uurtjes alleen moet doen, dan wordt het niets. Da’s bijna niet op te brengen. Ik zocht vroeger ook zoveel mogelijk anderen op om gezamenlijk te trainen. Wij trainden veertien keer per week. Wanneer je er dan vijf in groepsverband deed, moest je er nog negen in je eentje. Nou, dan ging ik mooi naar de gewestelijke sprintselectie onder leiding van Johnny Olof. Wat zij deden, paste ik in mijn programma in, omdat je de intensiteit van je training zelf bepaalde. Hoefde ik wat minder vaak in m'n uppie aan de gang te gaan.”

Foto: Timsimaging

Een bank verderop langs het wandelpad vermaakt oud-marathonrijder Andres Landman zich met zijn hond. De ras-Amsterdammer is niet toevallig in de buurt: zoon Thomas, een multitalent op de schaats en racefiets doet ook mee aan de training van Schalij. “Precies zoals ik vroeger erbij aanwezig ben geweest. Het is goed dat het nog steeds van generatie op generatie blijft doorgaan, al is de opkomst in vergelijking met vroeger een stuk lager geworden. Maar weet je, in mijn tijd sportte heel Amsterdam op deze plek. Ajax zag je trainen, alle voetbalclubs uit de stad begonnen het seizoen met de basistrainingen hier. Dat is allemaal verdwenen. Alleen de schaatsgroepen zijn er nog. Ik heb zeker twaalf jaar meegedaan aan de sessies met Frits. Zonder deze training had ik het gevoel dat mijn weekprogramma niet compleet was”, vertelt de fysiotherapeut die twee marathonzeges heeft behaald.

“De variatie”, noemt hij de kracht van Schalijs wekelijkse bijdrage. “We hebben van alles gedaan. Twee rondjes om de Bosbaan, met tweetallen. De een moest hardlopen, de ander fietsen, en halverwege wisselen. Als je dan door Frits aan iemand werd gekoppeld van wie je niet zo’n hoge pet op had qua prestatie, zorgde dat er vanzelf voor dat je je nog wat meer inspande om een goed resultaat te krijgen.”

Wat de mannen en vrouwen op veel woensdagavonden ook uitdaagde en nog altijd uitdaagt, is de befaamde heuvel in het bos. “Een fenomeen tijdens de training”, oordeelt de 35-jarige Erik Valent, wegens de aanstaande bevalling van zijn vrouw momenteel een marathonrijder-in-ruste (“Ik heb mijn B-nummer laten bevriezen”). Toch probeert hij het wekelijkse anderhalf uurtje ‘stoom afblazen’ niet te skippen. “Ik weet niet hoeveel sprongen en sprintjes tegen die bult op heb gemaakt, dat aantal is oneindig. Als het droog is, wordt het zand van het pad naar boven heel mul en kost het veel meer moeite. Ja, die heuvel spreekt tot de verbeelding”, aldus Valent.

Foto: Timsimaging

Het obstakel blijft het gezelschap deze keer bespaard. “Het is een kwartier rennen voordat je er bent”, verklaart Schalij. “Doen we de volgende keer wel weer.” “Och”, merkt Valent op, “zonder de heuvel trekken we ons ook helemaal binnenstebuiten. Deze training vind ik erg mooi en past perfect in de planning. Ga je woensdagavond diep, dan ben je de spierpijn ervan in het weekend weer kwijt, zodat je goed je wedstrijd kunt schaatsen.”

Schalij hoort het niet. Die loopt een meter of honderd achter zijn schaatsers, wetend dat het weer een vruchtbare bijeenkomst is geweest. Hij móet het gelach in de verte kunnen horen. Ze hebben plezier gehad. Volgende week hoopt hij er zelf weer de spreekwoordelijke zweep over te halen.