Dit zijn de dagen waarop een schaatser die een grootse prestatie wil of moet leveren, zichzelf een ‘beetje slappy’ maakt. Stefan Westenbroek, 21 en uit Ommen, legt uit wat hij bedoelt. “Zorgen dat je lekker fit aan de start verschijnt.” Uitgerust. Messcherp. Gretig en gefocust, dat soort dooddoeners die gemeengoed zijn in de topsport. Maar wat doet een atleet zo vlak voor de race, in zijn geval de dubbele 500 meter die bepalen welke vijf mannen zich plaatsen voor de wereldbekers?

Zijn lach is hoorbaar door de telefoon. Westenbroek zit op het moment van bellen op de hometrainer in de fitnessruimte van Thialf, met naast hem ploegmaat Louis Hollaar van Team Reggeborgh, en is eerlijk. “Trainen hoeft nu niet meer. Als je dat nu nog moet doen, ben je wel een beetje te laat. Het is een kwestie van masseren…” Hij breekt zijn zin af. “Eigenlijk zijn we gewoon lui: een beetje op het ijs in de weer, fine tunen. Wat sprintjes trekken, een paar tempootjes rijden. En vrijdagavond aan de bak. Wat ik probeer is het gevoel goed te krijgen en dat zo te houden.”

Foto: Soenar Chamid

Het is de vooravond van het evenement waarop hij een jaar terug knap verraste. Na een doodgewone eerste 500 meter (35,14) volgde een veel explosievere tweede sprint die na een fenomenale opening (9,58) en een sterke volle ronde 34,87 seconden duurde. Dat bleek de winnende tijd. “De beste rit uit mijn korte carrière”, zegt hij nu. “Op het juiste, spannende moment. Het WCKT maakt en breekt je seizoen, daar komt het een beetje op neer. Niet plaatsen is een aantal wedstrijden moeten missen, en dat betekent geen ervaring opdoen in Japan, China en Amerika. Kortom, je wilt bij die vijf man horen, met de ploeg mee die internationaal gaat. Er komt daarom extra druk bij kijken.”

De geschiedenis kan zich zomaar herhalen. Het grappige toeval wil dat Westenbroek in oktober ’22 tijdens de trainingswedstrijd een week voor het Daikin WCKT als tweede finishte, achter teammakker Janno Botman. Afgelopen zaterdag reed een groot deel van de nationale top wederom als warming-up. De uitslag: 1. Botman, 2. Westenbroek. “Oh, heb ik helemaal niet bij stilgestaan. Leuk die tweede plek, maar het moet vrijdag gebeuren. Er stond zaterdag een aantal rappe jongens niet aan de start, zoals Hein Otterspeer en Thomas Krol. Het zegt me niets. Op het WCKT zitten er meestal twee of drie bij die in een rit uitblinken, waardoor je er zomaar naast kunt liggen. Het is niet dat ik me zorgen maak, want ik heb een uitstekende voorbereiding achter de rug en geen gekke dingen aan de hand gehad. Dat is al heel wat voor mij.”

Zojuist haalde hij zijn ‘geschiedenis' nog eens aan, vertelt hij. Kort samengevat: WCKT winnen, een teen breken bij de krachttraining en weg was het vooruitzicht op wereldbekers. “Louis zat al te lachen naast me, omdat ik altijd zo’n brokkenpiloot ben. We reden afgelopen dinsdag buiten op de fiets. Het was nat en glad, het gesprek ging over de pech van vorig jaar. Ik zei: hopen dat er niets gebeurt, daarom extra opletten dat ik niet op m’n bek ga. Ik moet voorzichtiger zijn, geen gekke dingen doen. Het gaat allemaal goed, heb nergens last van, dat is al een opsteker. Ik merk dat ik verbeter, dat m’n volle ronden sneller worden. Die 500 van zaterdag begon ik heel slecht, maar ik eindigde in een tijd die oké was. Laten we kijken wat het vrijdagavond wordt. Ik heb er veel zin en vertrouwen in.”

Alles over het WCKT staat hier.