Oké, ook Antoinette Rijpma-de Jong deed een dubbele duit in de zak (zilver en brons), maar die medailles waren hooguit pijnverzachtend. Nooit eerder in de geschiedenis mislukte de oogst van een schaatsploeg die aangestuurd wordt door Orie zo jammerlijk als op het afgelopen afstandskampioenschap. Wat riep de Hagenaar in oktober, toen het World Cup Kwalificatietoernooi (WCKT) al niet de resultaten bracht die van zijn formatie mocht worden verwacht? Tien wereldbekerstartbewijzen minder dan na eerdere NK’s lagen er klaar. Er was geen reden tot paniek, vond Orie, die zijn meest gebruikte oneliner in de strijd wierp met de naar verklaringen zoekende media: “Het is wat het is.” Hij wilde geen excuses aandragen, maar hij had wel de nodige zieken geteld in de aanloop naar dat eerste treffen van enig belang….

Geen man overboord, bij de grote zeeslag tussen kerst en de jaarwisseling zou orde op zaken worden gesteld. Zouden de in het verleden behaalde resultaten dan toch een garantie betekenen voor de toekomst van de op drift geraakte boot? Er was immers ‘aan knoppen gedraaid’ – woorden van de ervaren coach - om op de belangrijke momenten te pieken. Dat ging gepaard met het nemen van risico’s, zo gaf Orie aan. “Maar als we straks wereldkampioenen leveren, heeft niemand het meer over dit toernooi”, viel Leerdam in oktober haar baas bij.

Foto: Soenar Chamid

Niets van dit alles. De grote namen sneuvelden bij de vleet. Donderdag, vrijdag, en zaterdag. Het NK Afstanden kan gerust worden afgevinkt als een dieptepunt in de lange, met medailles gestoffeerde carrière van Orie. Rijpma-de Jong (1500 en 1000 meter), Chris Huizinga (vijf kilometer), Jorrit Bergsma (tien kilometer) en Leerdam (500 en 1000 meter) verschijnen dankzij hun prestaties van de driedaagse in februari aan de start op hun specialiteit. Elk optreden kan tot het podium of meer leiden, aannemelijk in een mondiaal deelnemersveld is dat natuurlijk niet.

Orie stond erbij, keek naar de kettingbotsingen waarbij zijn rijders betrokken raakten en monsterde tussendoor de schade van belabberde tijden, fysieke en technische problemen en andere kwalen. “Die heb ik al willen keren in de eerste maanden van dit seizoen, maar dat lukte niet. Tenminste, bij sommigen wel, bij anderen niet”, was een passage uit zijn analyse. “Ik zie best wat er om me heen gebeurt. Om eerlijk te zijn had ik ’m (de klap, red.) eerder verwacht. Wat je bent een keer aan de beurt. Twee keer in het verleden hield ik er rekening mee, in beide gevallen gebeurde er niets.

“En nu…., nu hield ik er geen rekening mee, omdat we van de zomer een geweldige voorbereiding hebben gekend. Na het WCKT heb ik een aantal zaken geïdentificeerd, zijn we keihard aan het werk gegaan. Deels met succes, deel niet. Eigenlijk valt het me tegen hoe het heeft uitgepakt. Het was dit weekend gewoon niet goed. En wanneer sporters niet presteren, is dat te allen tijde voor vijftig procent mijn schuld. Er is geen paniek. Iedereen vertrouwt erop dat het weer goed komt, anders ben je geen topsporter. Ik ben er nog nooit een op straat tegengekomen die in paniek rond rende.”

Foto: Soenar Chamid

Geen nood, kondigde hij aan. Opnieuw inventariseren, de gerezen ideeën toetsen en in achtervolging op de andere ploegen. Het was gissen naar wat er gerepareerd dient te worden. Te veel krachttraining? Een verkeerd voedingsprogramma? Te weinig groepsgeest in het team? Geen maatwerk genoeg per individu? “We zijn niet weggereden", oordeelde de kapitein van de zwabberende schuit. "Ik snap dat je een kop zoekt boven je artikel. Als je bent weggereden, dan heb je niks gepakt.” Daar zat wat in. Een titel (de gouden plak van Jumbo's marathonman Harm Visser daargelaten) is voor een bolwerk dat als de grootste, rijkste en machtigste schaatsploeg van Nederland staat genoteerd, akelig weinig.

Dat hoeft niemand Orie te vertellen. Want hij rekent zichzelf altijd tot de categorie winnaars.