Wat hebben Michel Mulder, Lotte van Beek, Carlijn Achtereekte en Thomas Krol met elkaar gemeen? De olympisch kampioenen leerden alle vier bochtjes rijden van Marijke Westerhof, sinds 1972 jeugdtrainster in Deventer. Hun levensgrote foto’s sieren de wanden van ijsbaan De Scheg, waar Marijke op deze doordeweekse avond weer een nieuwe groep pupillen (9 en 10 jaar oud) de kneepjes van het schaatsen bijbrengt.

Dat doet ze al vijftig jaar met een glimlach op het gezicht. “Het enthousiasme van de kinderen, dat maakt me blij”, zegt Marijke na de training, bij een kop warme chocomel in het Deventer Schaatscafé. “Natuurlijk zijn er wel eens avonden dat ik wat minder zin heb, maar zodra ik op het ijs sta en zie hoeveel plezier de kinderen hebben, geniet ik ook. Dat is waar je het voor doet, voor de glimlach op hún gezicht. Wat zeker zo mooi is, is dat je ze echt vooruit ziet gaan, dat ze betere schaatsers worden.”

Foto: Carl Mureau

Jeugdtrainers zoals Marijke Westerhof zijn onmisbaar voor de schaatssport. Je vindt ze op elke ijsbaan: oude rotten in het vak, die het mooi vinden om weer een volgende generatie schaatsertjes op te leiden. Meestal staan op hen geen schijnwerpers gericht. Marijke werd onlangs wel in de bloemetjes gezet, met een praatje, het erelidmaatschap van DIJC en een video vol felicitaties van oud-pupillen, die dankbaar terugdenken aan haar lessen bochtentechniek. Ze benoemden allen het plezier dat ze aan Marijkes trainingen hadden beleefd. “Dat was heel mooi om terug te horen”, zegt het kersverse erelid. “Normaal sta ik niet graag in de belangstelling, maar dit was wel leuk.”

Marijke is afkomstig uit een echte sportfamilie. Ze is de jongste dochter in een gezin met zes kinderen. Vader Jaap Boekema, een fanatiek wielrenner en schaatser, is als voorzitter van DIJC in 1963 nauw betrokken bij de aanleg van de kunstijsbaan aan de Rembrandtkade. Marijke is rolschaatskampioene van Deventer en kan ook op het ijs aardig uit de voeten, vooral op de sprint, maar in die tijd telt alleen het allrounden. Ze traint onder meer bij de legendarische Jeen van den Berg, maar een doorbraak als schaatsster beleeft ze niet. Dat lukt wel haar latere schoonzus Ans (Boekema-)Schut, die in 1968 zelfs olympisch kampioene op de 3000 meter wordt.

Bij toeval rolt Marijke het trainersvak in. “Toen ik zelf al wat minder schaatste, werd ik een keer gevraagd om in te vallen, omdat een trainer verhinderd was. Zo ging en gaat dat nog steeds. Ik vond het meteen superleuk.” Marijke neemt het trainen van de jeugd serieus. Ze volgt opleidingen bij de KNSB, doet ook trouw aan bijscholing en is nog altijd in het bezit van haar diploma ST-4. Geeft ze aanvankelijk training aan de junioren, later neemt ze de pupillen onder haar hoede. Dat doet ze ook voor de ijsclubs van Apeldoorn, Zwolle en Ede. Als haar twee dochters klein zijn, is ze tevens trainer bij de schaatsschool van De Scheg. Nu is ze al weer vele jaren alleen trouw aan DIJC, de club waarvoor ze ook enig bestuurswerk verricht heeft, net als voor de KNSB-sectie Kortebaan/Supersprint.

Thuis is het een en al schaatsen wat de klok slaat. Haar man Hans Westerhof leert ze kennen… op de oude ijsbaan in Deventer. Daar vieren ze in 1973 ook hun huwelijksfeest. Hij is jarenlang penningmeester bij DIJC. Hun dochters Marloes en Maaike zijn eveneens verwoede schaatsters, die beiden ook jeugd trainen bij DIJC. Alleen de twee kleinzoons van acht en tien jaar oud willen er nog niet aan geloven. “Ze hebben al wel geschaatst, op natuurijs. Maar ze vinden skateboarden spannender om te doen”, zegt oma Westerhof, die vastberaden lijkt om dit kroost nog tot de schaatssport te bekeren.

Als je Marijke aan het werk ziet op de Deventer ijsbaan, valt vooral die glimlach op, en haar arm om de schouders van een kind dat eventjes extra aandacht nodig heeft. Haar aanwijzingen voor de techniek zijn kort en simpel. “Ik ga ze niet volstoppen met heel veel instructies, maar pik er één of twee zaken uit waarop ze moeten letten. Ze willen allemaal meteen zo hard mogelijk rijden. Maar het belangrijkst is dat ze eerst technisch netjes leren schaatsen, dan gaan ze later vanzelf hard. De ideale schaatshouding bestaat niet, maar het moet wel goed verzorgd zijn. Natuurlijk moeten ze diep leren zitten en ik leer ze ook echt te glijden, recht op de schaats.”

Foto: Eigen foto


Cijfers heeft ze niet paraat, maar in vijftig jaar heeft Marijke honderden kinderen schaatstechniek en -plezier bijgebracht. Inclusief die handvol olympisch kampioenen. Van sommigen is het talent direct zichtbaar. Maar de broertjes Michel en Ronald Mulder (‘Superleuke en gedreven kinderen’) vallen vooral op door hun enthousiasme, niet zozeer vanwege hun bijzondere aanleg. “Maar wanneer pupillen snel rijden en alles winnen, zegt dat nog niks. De meeste kampioenen hebben perioden van tegenslag of blessures meegemaakt. Alleen de doorzetters komen het verst.”

Als ware liefhebber volgt Marijke de grote schaatswedstrijden nauwgezet via de tv. Wanneer een oud-pupil voor de hoogste prijzen strijdt, leeft ze extra mee. “Dan zit ik te wippen op mijn stoel.” Dat is helemaal het geval bij de 500 meter op de Spelen van Sochi (2014), waar het hele podium oranje kleurt met de Mulders en Jan Smeekens, die ook ooit begon in Deventer (maar nooit onder Marijke trainde). “Dan leef ik enorm mee, dat is logisch. Na de wedstrijd ben ik ook zeker wel geëmotioneerd. Geen tranen, ik ben dan gewoon heel blij.”

Foto: Eigen foto

In vijftig jaar is de maatschappij, en dus ook de schaatswereld, flink veranderd. De jeugd van nu is anders dan die van de jaren 70 uit de vorige eeuw. Kinderen bewegen minder, zitten vaker achter de computer of op hun telefoon. Ze zijn meer luxe en gepamper gewend. Ook ouders veranderen, wat het werk van een trainer soms lastiger maakt. Marijke heeft het allemaal meegemaakt, maar uit haar mond geen onvertogen woord. Ze heeft na een halve eeuw nog altijd veel plezier in het trainerschap.

“Wat me aan de huidige generatie wel opvalt, is dat ze snel onzeker van zichzelf zijn. Ze zijn bang om te falen en halen zichzelf snel naar beneden als iets niet meteen lukt. Waar het vandaan komt weet ik niet, het is ook nergens voor nodig. Ik probeer ze dan wat extra aandacht te geven, zodat ze zich niet gaan afzonderen maar deel blijven uitmaken van de groep. Ik laat ze een oefening nog een keer doen, want als ze blijven proberen zien ze dat het uiteindelijk toch lukt. Daar groeien ze van.”

“Ik kan me geen leven zonder schaatsen voorstellen”, zegt Marijke als ons gesprek naar zijn einde loopt. Dan blijkt ze stiekem nog een grote passie te hebben: zeilen. Zodra de schaatswinter voorbij is, gaan zij en Hans naar hun boot in Kampen, om tochten te maken over het IJsselmeer, de Waddenzee, de Belgische kust of naar Denemarken. Ook dichter bij huis, op het Ketelmeer, is ze helemaal senang. “Die rust op het water is heerlijk en als je op de boot overnacht, heb je geen wekker nodig, met al die vogels. Daar zitten honderden zwanen en zelfs een zeearend hebben we daar gezien.”

Foto: Eigen foto

Ze zoekt verwoed op haar telefoon naar een mooie foto van hun boot. “Weet je wat leuk is? Bouwe Bekking heeft als jongetje ook nog hier bij mij geschaatst!” Bekking is de zeiler die bekendheid verwierf, doordat hij acht keer deelnam aan de legendarische Volvo Ocean Race. Marijke heeft nog altijd via familie contact met hem. Ja, zeilen is ook een bijzondere bezigheid, biecht ze op. Met een knipoog: “Open water is haast net zo mooi als een ijsbaan.”

Er waren tijden dat Marijke vier keer per week een trainingsgroep leidde, nu doet ze dat nog één keer in de week. Ze heeft – met alle respect – ook de leeftijd om een stapje terug te doen. Ze oogt kwiek en vitaal, zoals ze zich in blauwe broek en oranje jas over het ijs beweegt. Dat hoopt ze nog wel even te blijven doen, als trainster van de DIJC-jeugd. “Zolang mijn gezondheid het toelaat, ga ik hiermee door. Maar als ik kinderen niet meer kan leren op de manier die ik wil, dan stop ik ermee. Dat zou ik wel heel jammer vinden, maar ik moet het nog wel aan kunnen.”