Toen Jenning de Boo vrijdagavond aan zijn 1000 meter begon, was Kjeld Nuis meer bezig met de verrichtingen van zijn jonge ploegmaat dan met zijn eigen race tegen Marten Liiv. “Ah, daar gaan we weer”, dacht Nuis na de opening van De Boo, 16.3. De volgende ronde was een stuk langzamer dan vorig weekend in Thialf. “Toen zag ik hem stukgaan, dat kon ik wel redden.” Telkens als De Boo in de buurt kwam van een doorkomst, draaide Nuis zijn hoofd weer richting de grote schermen. Alles om de voortgang van zijn jongere teamgenoot te peilen. “De omstandigheden waren zwaar. De slotronde was 27,0 en daarvan wist ik dat het mogelijk was. In de slotronde kon ik dat gat overbruggen.” 

Ze zeggen dat topsporters alleen met zichzelf bezig zijn, egoïstisch in het leven staan. “Nee joh”, pareert Nuis die suggestie handig. “In Beijing reed Thomas Krol in de rit voor mij een olympisch record. Tien seconden voordat ik zelf moest rijden, gaf ik hem nog een klap op de billen. Goed gedaan man, zei ik. Ik ben sportief wat dat betreft, maar ging vervolgens wel harder.” Het typeert de sportman Kjeld Nuis, keihard op het ijs maar ook meelevend en geïnteresseerd in anderen. Met 1.07,87 was hij vrijdagavond de snelste op de openingsdag van het EK Afstanden, bleef hij de aanstormende talenten van Team Reggeborgh voor. Zijn eigen race was belangrijk, maar niks wilde hij missen van de races van zijn collega’s Jenning de Boo en Tim Prins, toekomstige grootmeesters op de korte nummers van het langebaanschaatsen.

Foto: Soenar Chamid

Als Nuis de pers een half uur na zijn race te woord staat, stroomt de adrenaline nog door zijn aderen. Racen verveelt nooit. Denken aan een pensioen? Nog lang niet voor Nuis, hij koestert de honger die blijft. Ook op een toernooi dat niet geldt als de belangrijkste van het seizoen, het EK Afstanden. “Ik vind het zo f*cking vet om te rijden. Ik ben zo gemotiveerd. Het vuur dat sommigen missen, dat mis ik nooit. Ik vind het echt zo vet, ik moet superscherp zijn om van die jongen te blijven winnen.” Getergd om die jonge garde voor te blijven? Niet het goede woord. “Jenning daagt me echt uit, gisteren tijdens een temporondje in de training nog. Dat is mooi, was hij net vijfhonderdsten sneller. Dan daag je elkaar uit, zo word je beter.”  

Nuis zag de jonkies de afgelopen jaren komen en gaan, de huidige generatie is bijzonder sterk. “Jenning staat met stip bovenaan, maar Tim ook. Wat zij laten zien, is absurd. Ik deed er tien jaar over om 1.07,6 te rijden. Zij doen het als eerstejaars, echt gestoord. Petje af. We moeten niet vergeten hoe bijzonder het is wat deze jongens op die leeftijd laten zien. Ik heb nog nooit een jonkie in mijn team gehad die dit kon.” Nuis weet als geen ander dat de eerste stappen het grootst zijn, het verfijnen en verbeteren van details om nóg sneller te gaan nemen vervolgens tijd in beslag. “In 2010 werd ik prof, een jaar later eindigde ik tweede op het WK achter Shani Davis. Daarna duurde het tot 2017 voordat ik weer een titel pakte. Zes jaar deed ik erover om nog een paar tienden sneller te worden. Dat duurt lang, hè. Je kunt er tegenaan hikken en er net niet komen, maar Jenning heeft dat in zijn mars.”

Foto: BSR Agency

Shani Davis, de naam is gevallen. Het geeft aan hoe lang Nuis zelf al actief is op het hoogste niveau. “En ik vind het nog steeds leuk, dat vuurtje brandt en dooft voorlopig niet. Als je hier blijft winnen en weer met een gouden plak om je nek mag staan, die glimlach van oor tot oor. Dat gaat gewoon nooit weg. Zolang dat blijft, ga ik door met schaatsen.”