Want laten we wel zijn: het is natuurlijk een nerveuze bedoening, wanneer de twee topsprintsters van het hedendaags shorttrack zich gereedmaken voor opnieuw een duel à deux in het kader van de World Cup. Overal ter wereld is de poulestrijd die altijd leidt tot een opstelling van de vijf snelste vrouwen (van wie er twee steevast ver bovenuit steken) in het seizoen 2023-2024 uitgedraaid op een confrontatie met de Hollandse meesteressen van het korte werk. In Montréal, op Chinees ijs, temidden van Koreaanse schaatsfans, in Dresden en aan de Oostzee waar Gdansk ligt, hebben Xandra en Selma schouder aan schouder gestaan, wachtend op het startschot.

Dat gevecht is en blijft boeiend, al blijkt de uitkomst erg veel hetzelfde te zijn. Xandra won er in de World Cup vijf, Selma twee. Is dat erg? Zolang er iemand van Oranje met de belangrijkste medaille staat te glimmen, kraait daar toch niemand naar. Gezien de suprematie van de twee is het aannemelijk dat er voorlopig een status quo intreedt: de concurrentie krijgt het immense gat niet zomaar dicht. Goud en zilver zijn gereserveerd.

Foto: @International Skating Union (ISU)

De vraag is misschien eerder: kan Selma, onbetwist de beste starter op het baantje van 111 meter, de kloof naar Xandra verder dichten? Dat klinkt raar, steeds ziend dat Poutsma simpelweg het makkelijkst in gang schiet en op zevenmijlslaarzen afstand neemt van iedereen en die marge lang intact houdt. Maar het verdere verloop van een race na een razende openingsfase van de Haagse is een blauwdruk van de vorige die de rivales hebben uitgerold. Xandra zet de versnelling in, glijdt beter door de bochten en weet dat ze over 500 meter meer inhoud aan snelheid kan koppelen dan waar Selma tot in staat is. Dat voordeel buit ze vrijwel altijd geraffineerd uit, waardoor het eindresultaat in negentig van de honderd gevallen identiek is.