Op een viskrukje zeeg hij een paar uur vroeger neer, gadegeslagen door de langste schaatser (Christiaan Hoekstra) die de rol van beschermheer tot in de puntjes uitvoerde. Hoekstra was al vlug van de beroerde ijsvlakte verdwenen; met zijn lange gestalte (2.05 meter) had hij niets te zoeken gehad op die zachte brij. Timo Verkaaik treurde. Logisch ook, hij had het best moeilijk na die tachtig slopende kilometers ploegen door ijs dat er niet alleen smakeloos uitzag, maar ook geen vriend wilde zijn voor de vlijmscherpe messen van de mannen. Hij had geknokt, hij had onderweg schietgebedjes gepreveld voor een fijne apotheose van een van de zwaardere races uit zijn lange carrière, tja, wat had-ie niet gedaan? Alles goed, zo prentte hij zichzelf in toen de strijd was gestreden en hij daar op dat stukje canvas zat, opgezadeld met die rot vierde stek in de Aart Koopmans Memorial. Om van te janken.

Foto: Timsimaging

“Tja, daar word je natuurlijk niet heel erg blij van wanneer je een paar uur je uiterste best hebt gedaan in de wedstrijd. Goh, wat wilde ik graag op dat podium staan vandaag. Het zat er ook heus in. Mijn koers was prima, ik was er enorm dichtbij en tegelijkertijd ook zo ver vanaf. Op dit verschrikkelijke slush puppy-ijs. Ik kon er wel lekker mee overweg, vond ik. Je had een skeelerslagje nodig. Soms ging ik zo hard dat de andere jongens me erop aanspraken”, sprak de nestor van de straks verdwijnende formatie Sportchaletviehhofen.at. grinnikend.

Verkaaik had ook daarom een top-3 klassering kunnen gebruiken, al beweerde hij daar totaal niet mee bezig te zijn. “Ik wil het hele seizoen presteren, benutten waarvoor ik in de zomer al die trainingsuren heb gedraaid. Wat er straks, als het team wordt ontbonden, zal overschieten in het marathonpeloton, zien we dan wel. We krijgen hier nog drie kansen de komende week. Zaterdag mogen we alweer. Ik voel me fit, ben niet bang dat de vermoeienissen van vandaag me nog parten zullen spelen. We gaan ervoor”, meldde hij monter, terwijl de laatste aardappel de pan in gleed. “Het is stamppotdag bij ons. Ik hoop op boerenkool.”