Geen enkel probleem, zo laten de schaatsers blijken, die extra gast aan tafel. De kleine bungalow, helemaal vooraan gelegen op het Europarcs-domein van De Wiedense Meren (gemeente Wanneperveen), waar coach Johan de Wit met de fysio van de ploeg slaapt, fungeert deze avond als eetzaal waar het bankstel en de vloer net zo goed dienstdoen als eetplek.

“Nasi en een visje”, heeft de Noord-Hollander een dag eerder aangekondigd als menu, en iedereen blijkt een aandeel te hebben in de bereiding van het eten. De Wit zelf snijdt het vlees, en roerbakt die met de groente, Miho Takagi verzorgt de rijst, Ayano Sato komt binnenlopen met kippenpoten en de Japans-Chinese tandem Yuma Murakami en Zhongyan Ning heeft twee soorten vis klaargemaakt. “Dit is hoe we het doen, met elkaar. Liever geen kostbare hotels, maar heerlijk op een park in de natuur – moet je overdag eens kijken wat een schitterende, waterrijke omgeving – verblijven als een hechte groep sporters die hetzelfde voor ogen heeft, namelijk hard schaatsen en medailles winnen”, verduidelijkt De Wit, die wegloopt met zijn atleten van wie Sanne in ’t Hof en de Chinese Mei Han deze avond ontbreken.

De 29-jarige Takagi, olympisch kampioene 1000 meter van Beijing en initiatiefneemster van Team Gold, is de spil van het geheel. Goedlachs, vriendelijk en behulpzaam waar gebaren om de Japanse taal beeldend uit te drukken niet volstaan. Haar kennis van het Engels helpt in een grappig interview met Yuma Murakami de lastigste obstakels te omzeilen, al geeft ze ook een enkele keer aan dat sommige vragen te moeilijk zijn om te beantwoorden in het Japans.

Foto: Soenar Chamid

Niet het onderwerp dat we als eerste aansnijden bij sprinter Murakami, die wanneer hij op reis is zijn grootste twee vrienden in Obihiro mist: de katten Leonard en Baron. Let wel, ondanks een allergie voor… katten. Hij schatert het uit na deze onthulling. “Als ik thuis ben en met ze speel, merk ik dat onmiddellijk aan mijn ogen en mijn neus. Die beginnen te kriebelen en te tranen. Dat is niet prettig, maar ik ben zo gek op die beesten dat ik niet zonder kan. Mijn moeder vond katten leuk, en zo is de liefde bij mij ook ontstaan, een jaar of tien geleden. Denk ik. Katten zijn makkelijker om te houden dan honden. Door het schaatsen ben ik veel weg. Daar hebben Leonard en Baron geen last van. Voor mij is het moeilijker te vertrekken, al onderhoud ik contact via videobellen. Dan laat m’n moeder ze zien. Geen idee wat de katten dan denken, volgens mij zijn ze wel blij zodra ik weer thuiskom.”

De bijna 31-jarige Japanner benaderde De Wit vorig jaar met de vraag of hij hem kon begeleiden in de wereldbeker. “Ik heb Yuma toen geholpen. Zo raakten we dikwijls aan de praat, onder andere over zijn vriendschap met de Canadees Laurent Dubreuil. Het is prachtig dat hij twee maanden naar Canada is geweest om daar met zijn grootste concurrent te trainen, die dat trouwens ook geweldig heeft gevonden. Ze kunnen bijna geen woord met elkaar spreken, toch zijn ze hartstikke goed met elkaar. Dat is interessant, mij inspireert dat als coach. Buiten dat is Yuma een enorm getalenteerd schaatser. Hij rijdt verschrikkelijk hard, op een manier die weinigen beheersen”, zegt De Wit, die niet op de hoogte is van Murakami’s bijnaam Cheetah, uiteraard refererend aan zijn fenomenale eerste honderd meter van de 500.

Foto: Toru Yaguchi

“In het sprinten zie je niet veel mensen die week in week uit op het podium staan. De namen wisselen. Maar Yuma scoort altijd, zijn slechtste klassering in de World Cup (na 5 december 2021, red.) is een vijfde plaats. Dit seizoen? Een keer tweede, twee keer derde en vijfde op vier 500 meters. Best knap. Misschien dat Dubreuil daarom een aantrekkingskracht heeft op hem, want die finishte een seizoen geleden overal in de top-3. Murakami won in 2022-’23 twee wereldbekerraces. De Wit: “Ik heb liever dat hij twee keer eerste is dan acht keer tweede of derde. Wat het mooie is aan Yuma: hij is zeer constant voor iemand die alleen de 500 als afstand heeft. Dat betekent dat hij het elke keer op dat nummer móet doen. Dat lukt, wat heel knap is, en het motiveert de andere schaatsers.”