In 1994 behoorde de inmiddels 51-jarige Gerard Pieter Hendrik van Velde al tot ’s lands topsprinters. Drie keer had hij op de startlijst gestaan (op de bovenste zwart-wit foto zijn debuut in 1990), twee keer was hij met de titel weggereden, ten koste van Jan Jan Brouwer in Thialf (1992) en Arjan Schreuder op de Utrechtse Vechtsebanen (1993). Vooral zijn eerste gouden klassement springt daarbij in het oog: op alle vier afstanden ging de zege naar hem.

Een jaar later, op De Uithof in Den Haag, verscheen een getergde Van Velde aan de start. De Winterspelen van Lillehammer waren net voorbij en aan zijn uitslagen wilde de Wapenvelder liever niet meer worden herinnerd (21e op de 500 meter, 9e op de 1000). De eerste dag knalde hij over het ijs, niets heel latend van de concurrenten. Nico van der Vlies bleek de enige die de schade halverwege het toernooi nog beperkt kon houden, al was de hoofdprijs toen al zo goed als vergeven. Wat wel handig is bij een vierkamp: op de been blijven.

Foto: Soenar Chamid

Kampioen worden was leuk, maar Van Velde besloot er extra glans aan te geven. ‘Ik wilde voor het baanrecord gaan op de tweede 500 meter. Nam te veel risico en viel in de binnenbocht. Anders was ik zeven keer Nederlands kampioen geweest…’, zo tikt hij in een app-berichtje over de verkeerde afloop. Dat hij ook de tweede dag in orde was tijdens dat kampioenschap, maakt de tijd op zijn tweede 1000 meter duidelijk. Met 1.14,94 liet hij kampioen Van der Vlies ‘mijlenver’ achter zich (1.16,00).

Foto: Soenar Chamid

Van Velde bouwde in de loop der jaren een innige band op met nationale titelstrijd: het is niet voor niets dat hij tussen 1990 en 2008 zeventien keer de presentielijst tekende. En waar de medailles ook werden verdeeld, op alle bevroren ovalen kon hij uit de voeten. Neem de jaren na de blooper van Den Haag: zowel in Alkmaar (1995) als in Assen (1996) had er niemand wat in te brengen tegen de power and speed die hij aan de dag legde. De twee edities gingen gepaard met overwinningen op alle nummers. Jakko Jan Leeuwangh keek na twee dagen racen op De Meent tegen een achterstand aan van bijna drie punten. Het jaar erna, toen hij opnieuw de zilveren plak kreeg omgehangen, was het verschil wel gehalveerd.

Als je in staat bent je zeventien keer te kunnen opladen voor een NK, ben je al een kampioen. Slaag je erin om respectievelijk tien en dertien winters na de eerste titel weer als de beste het sprongetje te maken naar de hoogste trede van het podium, dan paar je pure liefhebberij aan buitengewone klasse. In 2002 zat in zijn vijfde kampioenschap misschien wel een heimelijke aankondiging verstopt voor wat een maand later stond te gebeuren in Salt Lake City, waar Van Velde de ontbrekende prijs greep: olympisch goud op de 1000 meter.

Foto: Soenar Chamid

De laatste triomf in NK-verband volgde vlak voor de jaarwisseling van 2004-2005, op dezelfde baan (Kardinge, Groningen) waar hij drie jaar eerder was gehuldigd. Met de vier zilveren medailles (1997, 2001, 2004 en 2006) en de bronzen plak van 2000 zal Van Velde tot in lengte van jaren de historische lijstjes van prijswinnaars blijven aanvoeren. Oké, gedeeld met twee andere sprintnamen (Marianne Timmer en Jan Bos), maar die kunnen niet zeggen dat ze net als de onverslijtbare sportman – die afgelopen zomer nog Nederlands kampioen wielrennen werd bij de Masters – vijftien keer meededen aan een WK Sprint…

Met medewerking van Nol Terwindt