De langebaanschaatsers van Reggeborgh begeleidden Maarten van der Weijden van de start tot aan Harlingen, waarna de rijders van de marathonploeg het stokje overnamen. “Een ongelooflijke prestatie van Maarten”, vindt Patrick Roest. “Eerst 200 kilometer zwemmen en vervolgens op de fiets stappen voor de volgende 200. Het is een enorme inspanning voor zijn lichaam en bijzonder als hij het haalt. Een goede voorbereiding is zeker vereist, want je zwemt niet zomaar 200 kilometer. Je moet er rustig naar toebouwen, de uitdaging aangaan en zien of je het haalt. Ik denk dat hij op de goede weg is.“

Aan het begin fietsten de schaatsers achter Van der Weijden, later schakelde de olympisch kampioen de hulp in van de andere topsporters, zodat hij uit de wind kon rijden. Mats Siemons vergezelde Van der Weijden. “Af en toe gaven we hem wat puddingbroodjes of gummibeertjes om hem erdoorheen te helpen. Hij vertelde dat hij goed had geslapen en niet gehaast had de afgelopen dagen. Hij laat zich niet gek maken, zodat hij het volhoudt.”

Foto: Marcel Renou

De sprinter van Reggeborgh genoot van de rit. “Ik ben nog nooit zo hard aangemoedigd tijdens het fietsen, vooral niet in Friesland. Ik zag hoeveel het losmaakte bij de mensen, met name in de dorpjes. De aanmoedigingen, de verhalen, het was een mooie tocht.”

Lex Dijkstra vult zijn teamgenoot aan: “Het was een hele ervaring om iedereen zo op de been te zien. Onderweg had Maarten nog wat praatjes. Af en toe zei hij dat we door moesten rijden. Ik verwachtte niet dat hij nog zo fris was na 200 kilometer zwemmen.”

“Iedere familie krijgt wel met iemand te maken die lijdt aan kanker. Ik ken ook mensen die eraan gestorven zijn of die de ziekte nu hebben. Heel mooi om met hen in gedachten te kunnen rijden. Bovendien is de Elfstedentocht een mooie verbinding met het schaatsen, mijn vader heeft hem drie keer gereden. Dat brengt alles samen”, aldus Dijkstra.

Omdat de starttijd in Leeuwarden afhankelijk was van de zwemsnelheid van Van der Weijden, wisten de rijders pas vanochtend vroeg hoe laat ze mochten beginnen. “Voor langebaanschaatsers, die dagplanningen maken tot op de minuut, is dat niet erg comfortabel, maar we zijn onderdeel van een groter geheel, dus maak je pas op de plaats. Het is niet meer dan logisch dat wij ons aanpasten aan Maarten. Dat deden we met alle plezier. Als het ’s nachts was geweest, hadden we dan gefietst. Het voelde als een minieme bijdrage die we konden leveren door wat zichtbaarheid te creëren en een bedrag te doneren. Dit was een lang dagje, maar het was het zeker waard”, sluit Dijkstra af.

Foto: Raymond van Olphen