Emma Engbers blijft nog net op de been wanneer ze uitglijdend na de finish van de Grand Prix 4 haar weg zoekt naar de verzorgingstent van de ploeg. Twee man snellen toe, vangen de Amsterdamse op voordat ze een smak zal maken op het ijs. Terwijl ze door haar knieën zakt, hoort ze de woorden. ‘Tessa heeft gewonnen’. Die hebben hetzelfde effect als het elixer van de wereldberoemde druïde Panoramix in de stripboeken van het duo Asterix & Obelix. Ze geven levenskracht, én meer. Ze laten de nummer 11 in de race plotseling dansen als een ballerina die energie voor duizend heeft. “Oh, wat geweldig, oh wat geweldig”, schreeuwt ze blij, om onmiddellijk het tentzeil weg te klappen en in de armen van Tessa te springen.

Tessa Snoek dus. Vorige maand grandioos winnares van de Alternatieve Elfstedentocht, en nu is de ploegmaat van Engbers wederom pienter genoeg om in Luleå de eerste wedstrijd van een drieluik op Zweeds natuurijs naar zich toe te trekken. Het is gebeurd via een sprint met drie. Of beter: een heel lange eindgalop die ze direct heeft ingezet na het opdraaien van aankomststrook en waarmee ze de twee medevluchtsters – zoals in de wielersport wordt gezegd – uit het wiel heeft gereden. Vol overtuiging, barstend van het zelfvertrouwen. Dat is tegenwoordig haar kracht.

Foto: Timsimaging

Hoe anders was de situatie in september, nog voor de marathonvrouwen hun schaatsen hadden geslepen maar wel in de mood waren om weer te vlammen. En eindelijk eens te winnen. Bij de teampresentatie van VGR Sport-Vreugdenhil (dat gelijk voor drie seizoenen de portemonnee trok) was het gegaan over de Alternatieve Elfstedentocht van 2020. “Reden we in de kopgroep van vijf”, vertelde de 24-jarige Snoek toen. “Ja, Emma en ik verwachtten allebei dat die vlucht nooit zou standhouden. Deed-ie dus wel. We bleven voorop met ons vijven. Tja, toen moesten we plotseling sprinten om de winst. Dat was een heel mooie kans…” Ze zei het goed, een mooie kans. Daar bleef het bij. Verkwanseld. Laura van Ramshorst zegevierde, Engbers eindigde als tweede en Snoek finishte als nummer vier.

Intussen blijkt sprinten een koud kunstje. Zie de uitslag van Grand Prix 4. Alleen, in een onderonsje met Bosma, de Nederlands kampioene op natuurijs (eerste op het ONK in Oostenrijk), en Beau Wagemaker – nummer 1 in de Aart Koopmans Memorial – is dat minder eenvoudig dag zo even gezegd. Maar Snoek heeft geprofiteerd van het ‘motten’ tussen Bosma en Wagemaker in de laatste honderden meters. “We kwamen vervolgens door de laatste bocht en ik dacht we zien ’t wel. Ik reed op kop. Als ze me nog voorbijkomen heb ik pech…”

De intuïtie heeft haar er doorheen gesleept, kennelijk. En natuurlijk dat stel benen onder het ranke lijf die voor de krachtige spurt hebben gezorgd. Verbazing overheerste nog op de laatste dag van januari nadat het ‘mirakel van de Weissensee’ zich had voltrokken in de Alternatieve Elfstedentocht. “Vandaag dacht ik ik doe dat gewoon weer. Dat het is gelukt, is hartstikke mooi.”

Foto: Timsimaging

Maar hoe heb je dat spel van winnen de afgelopen maanden geleerd?
“Stap 1 is; vertrouwen krijgen in jezelf. Het hele team heeft daaraan meegeholpen door me dat vertrouwen aan te praten en steeds zeggen dat ik op 500 meter moet gaan. De andere meiden zijn dat blijven herhalen totdat ik dat ben gaan doen. Ook mijn ouders zeiden: ‘Tes, je moet het een keer proberen’. Op een gegeven moment zet je die knop om en doe je dat.”

Werd je er niet gek van dat iedereen om je heen daarop hamerde?
“Ik werd er vooral niet goed van omdat ik in een sprint van plaats twintig naar acht opschoof. Dat was een leuk resultaat, maar ook het gevolg van te laat beginnen met die sprint. Vervolgens bedacht ik dat ik door op tijd de sprint in te zetten misschien ook op de eerste plek zou kunnen finishen.”