Zeven rijders uit drie verschillende landen sluiten aan bij het ontwikkelingsteam van Team Novus. Het gaat om Laurens Berge, Robbe Beelen, Daan van der Elst en Fran Vanhoutte uit België, Samuel Morris uit Groot-Brittannië en Germain Deschamps en Marine Balanant uit Frankrijk. Het is volgens de ploeg niet uitgesloten dat er op korte termijn meer rijders bij de nieuwe ploeg komen.

Het opzetten van het talentenprogramma stond niet direct op de planning, maar bleek een logische vervolgstap. “Het ging goed met de resultaten en ontwikkeling van onze schaatsers”, legt teambaas Lieuwe Krol uit. “Daardoor kwamen meer rijders met de vraag of ze konden aansluiten. Als organisatie moesten we onszelf de vraag stellen of we daar klaar voor waren.” De conclusie van het beraad was positief. “Vervolgens moesten we kijken hoe de rijders ingepast konden worden in het team. Niet iedereen heeft al World Cup-niveau. Het was niet verstandig ze allemaal in één team te gooien.”

Foto: Neeke Smit

Zo werkt Team Novus enerzijds met de beste talenten uit kleine schaatslanden die in de toekomst voor het elite-team kunnen rijden. Anderzijds hebben de bonden er profijt van als meer rijders op hoog niveau acteren. Een win-win situatie. “België heeft zelf weinig structuur, dat geldt ook voor Groot-Brittannië en Frankrijk. Dat programma kunnen wij ze nu bieden”, verklaart Krol. “De bonden moeten in eigen land zorgen voor voldoende middelen, die samenwerking gaat heel goed. We hebben het vertrouwen verdiend.”

Met België en Groot-Brittannië is sprake van een structurele samenwerking, maar op korte termijn kunnen ook schaatsers uit andere landen aan de ontwikkelingsploeg toegevoegd worden. “We kijken daarbij altijd naar het niveau, maar een nieuwe schaatser moet ook als persoon in de groep passen. Daarnaast werken we bij voorkeur met toestemming van de nationale bonden. Schaatsers uit landen met een eigen schaatsprogramma moeten eerst in gesprek met de eigen bond voordat wij ze een plek aanbieden.”

Ondanks dat er meer belangstelling is en ook andere bonden geïnteresseerd zijn om beloftevolle schaatsers in de Novus-stal te plaatsen, zijn de mogelijkheden voor de ploeg van Krol niet onbeperkt. “Het elite-team is onze prioriteit. Er wordt nu tijd en aandacht vrijgemaakt voor ons development team, op het moment dat we aan het maximum van onze capaciteit zitten, moeten we nadenken over het vervolg: Stoppen we de instroom? Gaan we uitbreiden?”

De capaciteit hangt ook samen met de omkadering dat het afgelopen jaar opgezet is.  Als internationaal team mag Novus alleen op de zogeheten ‘combi-uren’ trainen in Thialf. “We hebben specialisten die schaatsers op afstand de schaatsers van advies kunnen voorzien, het is niet gezegd dat onze rijders altijd in Heerenveen zullen zijn. Met Daniel Greig en Michel Mulder hebben we twee specialisten die weten hoe het werkt om de vertaalslag van het skeeleren naar het schaatsen te maken, ze zijn schaatstechnisch heel sterk. Michel Butter kijkt vooral naar het fysieke stuk. Daarnaast heeft Thomas Geerdinck vorig jaar besloten om een punt te zetten achter zijn actieve schaatscarrière, we hebben met hem een goede assistent voor het development team. Hij heeft zich toegelegd op het materiaal en is een mooie toevoeging aan ons begeleidingsteam.”