De medaillekansen op de afvalkoers waren vooraf al niet heel groot ingeschat en eenmaal in de koers werd duidelijk waarom. Was het de communicatie niet, dan was het constant moeten positioneren wel een struikelblok. Daardoor zaten de rijders eigenlijk op geen enkel moment ‘veilig’. “We doen dit eigenlijk te weinig”, is de conclusie van Lianne van Loon. Zij bleef al vroeg in de race als enige van de Nederlandse vrouwen over nadat de anderen in de loze ronden van de wedstrijd te veel energie hadden verspild.

“Ik kwam heel slecht uit een valpartij die voor me gebeurde en moest vechten om terug te komen”, gaat Van Loon verder. “Dat was ontzettend moeilijk met de Fransen die de wedstrijd onder controle hadden.” Het was vanaf dat moment overleven en dat ging niet lang goed voor de Europees kampioene op de marathon. “Onbegonnen werk om nog naar voren te komen.”

De ervaring (lees: gemenigheid) missen de Nederlanders op dit onderdeel. “Het wordt heel vies gespeeld in zo’n wedstrijd”, aldus Van Loon. “Je ziet van buitenaf de helft niet eens. Wij Nederlanders zijn daar gewoon niet heel sterk in, dat is algemeen bekend.” Fleur Veen vult aan: “Voor hetgeen  je hiermee wegkomt, zou je in Nederland al lang een diskwalificatie krijgen. We moeten fysiek heel veel sterker zijn om alsnog mee te komen in dit geweld.”

Tom Mulder trekt ongeveer dezelfde conclusie na zijn afvalkoers. De geboren Leuvenaar vond het een ‘smerige’ koers bij de A-junioren. “Het werd geen moment rustig. Ik werd naar achteren getrokken waardoor ik afviel.” Ploegmaten Bret Groot en Chris Berkhout moesten het ‘wespennest’ vroeg verlaten toen de eliminaties eenmaal een feit waren. Mulder zat alleen en moest zijn eigen route maken om zover mogelijk te komen. Geen eenvoudige opgave. “Ik probeerde mezelf tussen een treintje te wringen of m’n eigen route door het peloton te vinden, maar dat was lastig.”

Sofia Schilder en Jet Fransen zaten wel lang in de wedstrijd (Junior A vrouwen), maar kwamen niet in de buurt van de medailles. “We wilden gedurende koers kijken wie zich nog het best voelde”, legt Schilder uit. Zij kampte de voorbije dagen met ziekte en ondervond daar nog hinder van. “Het gaat inmiddels weer beter, maar ik merkte tijdens het rijden nog wel dat ik minder ben. Misschien is het de warmte, maar ik denk dat mijn griep ook zeker een rol gespeeld heeft.”

Blij dat de afvalkoers achter de rug is kijken de Nederlanders nu vooruit. “Dit was vorig jaar ons slechtste onderdeel en we deden het nu beter”, pikt Van Loon het positieve eruit. “We kunnen beter en dat zit er ook in”, besluit Schilder op haar beurt. Dinsdag komt er een nieuwe kans.